Esperanto - jubilea simbolo

Esperanto-Klubo Eindhoven
Esperanto-Klubo Eindhoven

Paco

(Met toestemming overgenomen van de website uit de Nieuwsbrief van de Stichting Vredesburo Eindhoven)

Op de middelbare school heb ik jarenlang Frans gehad en later heb ik verschillende werkstages in Frankrijk gedaan. In totaal heb ik meer dan 500 uur besteed aan het leren van de taal. Je vraagt je nu misschien af hoe goed ik inmiddels Frans spreek. Daar kwam ik onlangs achter toen ik te gast was bij een Franse familie.
Tijdens de gesprekken over dagelijkse kleine onderwerpen kon ik vrij goed meedoen. Maar wanneer het gesprek over politiek ging, had ik veel meer moeite met de taal. Er kwamen allerlei woorden en uitdrukkingen voorbij die ik niet kende en soms wilde ik ergens op reageren, maar kon ik niet de juiste woorden vinden. Daardoor, en natuurlijk ook vanwege mijn uitspraak, is het duidelijk te horen dat ik geen Fransman ben.

En dat is precies waar ik het hier over wil hebben. “... dat ik geen Fransman ben.” Welk gevoel gaf mij dat? Ik was bij deze familie op bezoek bij een vriend. Aan de ene kant voelde ik me daardoor thuis, zoals iedereen zich thuis voelt bij vrienden. Ik hoorde erbij die avond. Aan de andere kant maakte het verschil in taalniveau duidelijk dat ik “de buitenlander” was. Daardoor voelde ik me er juist niet bij horen die avond. Ik voelde me eerder een gast dan een vriend.

Behalve Frans en Engels spreken mijn vriend en ik nog een taal: Esperanto. Het is een internationale taal, die neutraal is, omdat zij aan geen enkel land of volk toebehoort. En dat is een prettige eigenschap. Op het moment dat ik met mijn vriend in het Esperanto spreek, verdwijnt de relatie “moedertaalspreker – buitenlander” en daarmee ook het gevoel een gast of een buitenstaander te zijn. Met Esperanto spreken we in een taal die van niemand is, alsof we ons op een soort neutraal terrein bevinden. Daarom voelt zo’n gesprek niet als een Nederlander die met een Fransman spreekt, maar als een vriend die in gesprek is met een vriend.

Het Esperanto heeft nog een voordeel. De taal is makkelijker te leren dan de meeste andere talen. Daardoor is het Esperanto ook bereikbaar voor mensen die geen toegang hebben tot duur en tijdrovend onderwijs in bijvoorbeeld het Engels. Door zijn regelmatige grammatica is het Esperanto ook makkelijker voor diegenen die moeite hebben met het leren van talen.

Samengevat: Esperanto is een neutrale en makkelijk te leren taal. De neutraliteit zorgt voor een gelijkwaardigere relatie van de gesprekspartners; het doet er immers niet meer toe uit welk land de sprekers komen. In tegenstelling tot het Engels, is Esperanto relatief gemakkelijk te leren, en daardoor is het voor meer mensen mogelijk te communiceren met personen uit andere culturen (taalgebieden). Op deze manier draagt het Esperanto bij aan een constante dialoog en wederzijds begrip tussen verschillende culturen. Een bijdrage aan vrede?

Ralph
paco@lafontano.net